woensdag 24 juli 2013

Reactie op AHA!-artikel Domus Patrick Verdonck

Hieronder een reactie van Patrick Verdonck op het artikel verschenen in Domus Medica (klik hier voor het artikel)

Beste Anke ,

Als klassiek huisarts reageer ik.
Ik kan jullie redenering van AHA best volgen.
Dit is in feite niet nieuw. Dit "soort "( wat lelijk om dit so te noemen ) huisarts groeit meestal niet uit een behoefte vanuit de patiënten , maar uit deze van de arts zelf . Ik ben geboeid door de problematiek van de spoedgevallen en krijg wat meer expertise en zo groei je naar een spoed arts of urgentie arts . M.a.w. je wordt maar expert , en dus doe je het vak goed door je toe te leggen op een bepaald aspect.
Maar hebben we op de eerste lijn zulke eerstelijns artsen nodig ? En zo ja dan moeten zij aan bepaalde eisen voldoen die anders zullen zijn dan de erkende of geaccrediteerde huisarts
Besluit : laat ons eerste kijken of er een gefundeerde behoefte bestaat aan een andere soort eerstelijns artsen . Maar burn -out los je niet op met een AHA arts ...
Patrick Verdonck.

REAGEREN KAN DOOR HIERONDER TE KLIKKEN OP OPMERKINGEN EN NAAR ONDER TE SCROLLEN NAAR HET VELD 'LAAT EEN REACTIE ACHTER'
Citeer


2 opmerkingen:

Anke Thoen zei

Dag Patrick,

Met veel aandacht las ik uw reflectie. Dat mensen reageren helpt ons verder een visie te vormen, dus dank daarvoor. Dat de AHA!-artsen al lang bestaan, daar ben ik me van bewust. Het probleem is echter dat ze tot nog toe door de overheid niet erkend worden (figuurlijk), meer nog, hun erkenning dreigen te verliezen (letterlijk).
Ik ga akkoord dat AHA!-artsen ontstaan doordat huisartsen een bepaald eigenzinnig pad opgaan, het pad van hun interesse.....en zo atypisch worden. Ik geloof er echter in dat door het pad van je interesse te volgen je ook het sterke uit mensen kan halen (zoals er ook zeer veel bijzonder goeie klassieke huisartsen zijn die geknipt zijn voor de job en óók het pad van hun interesse volgen). Dan doe je de dingen met engagement. Ik ga ook volledig akkoord dat het belangrijk is dat - als AHA!-artsen erkend worden door de overheid - dat dat geënt moet zijn op de huidige noden binnen de eerstelijnsgeneeskunde. 1 van de dingen die mij werkvoldoening geeft is voelen dat je een meerwaarde bent, iets kunnen betekenen, voor collega's èn voor patiënten. Als ik zou merken dat dat niet meer het geval is, dan zal ik de eerste zijn om mijn pad te herbekijken. Aangezien ik momenteel aan de levende lijve ondervind dat de nood aan AHA!-artsen groot is, blijf ik - tenminste in deze fase van mijn leven - dit pad volgen.
Op zich heb ik er echter niks op tegen dat er nog eens kritisch gekeken wordt of en hoe AHA!-artsen nodig zijn en wil gerust ook deelnemen aan die discussie. We moeten dat durven doen, vind ik.
Net zoals we ook moeten durven nadenken over de kwaliteit die we verwachten van de drie groepen huisartsen, cf beschreven in het artikel.
Negeren dat bestaat wat al jarenlang bestaat, lijkt me echter geen oplossing. Geef die drie groepen huisartsen desnoods een apart riziv-nummer met verschillende mogelijkheden (+ ook transparante en gegronde voorwaarden om over te stappen van het 1 naar het andere).
Ik heb ook geen schrik van een soort toetsingssysteem waarin we moeten aantonen dat we die kwaliteit nog kunnen bieden die van ons verwacht wordt. Alleen verwacht ik dan wel dat dit zeer gefundeerd is (in samenwerking met universiteit en geënt op de eindtermen aldaar) en dat dit toetsingssysteem er dan ook daadwerkelijk in slaagt om de juiste feedback en remediëring te geven.
Ik snap niet goed waarom je zegt dat AHA!-artsen geen rol kunnen spelen in de burnout-problematiek? Misschien komt het in het artikel over alsof 'wij' dat nu gaan oplossen, was zo niet bedoeld, ik denk gewoon dat een lage drempel naar mogelijkheid tot vervanging, een belangrijke (naast alle andere factoren) factor kan zijn. Al was het maar om voldoende ruimte en rust te creëren om te kunnen reflecteren over waarmee huisartsen bezig zijn en waar ze heen willen.

Zeer bereid tot verder overleg.

Anke

Jan Schrijvers zei

Geachte collega,
Beste Patrick,

Alvast bedankt voor de interesse in ons artikel ivm de AHA! arts. Ik ben één van de initiatiefnemers en ben een atypische huisarts pur sang.

Deze reactie is een persoonlijke reflectie. Ik las jouw bericht met interesse maar ook wat verbazing. De atypische huisarts, ofwel de eerstelijnsarts, zou er komen omdat de arts het wilt en niet de patiënt. Het zou een reactie zijn op een mogelijke burn-out. Het zou een uiting zijn van expertise eerder dan algemene huisartsgeneeskunde.

Ikzelf ben vooral werkzaam als spoedarts, maar ga daarnaast mee met schepen als arts, hou me bezig met het welzijn van expeditieleden, doe vervangingen van huisartsen, en schrijf me in als huisarts van wacht. En ik ben van plan in de toekomst nog meer en andere dingen te ondernemen, alles in het kader van eerstelijnsgeneeskunde. De patiënten die ik dagdagelijks tegenkom vragen daarnaar, ze hebben behoefte aan mij. Het ben niet ik die me opdring aan hen. Tal van collega's houden zich bezig met een waaier van activiteiten gaande van Kind & Gezin, over abortusproblematiek en drugspreventie, tot CLB-arts en noem maar op. De ene al meer gespecialiseerd dan de andere, maar steeds uitgaande van een brede eerste lijn en een dynamisch geboeid zijn door die eerste lijn.

De essentiële vraag is niet of we eerstelijnsartsen nodig hebben, dan wel de vaststelling dat het klassieke patroon van de huisarts onder de Vlaamse kerktoren achterhaald is. Niettegenstaande het respect dat wij tonen voor die klassieke huisarts, vinden wij dat de realiteit in deze 21e eeuw vraagt naar meer en anders. Een stedelijke bevolking die groeit, verandert, komt en gaat, een reizende bevolking, gespecialiseerde vragen van patiënten zonder daarvoor eerst naar een specialist te moeten gaan, enz. Of je het nu wilt of niet, de eerstelijnsarts die niet overeenkomt met de klassieke huisarts bestaat, en moet niet uitgevonden worden. De essentie is dat die arts wel zijn erkenning zal verliezen.

Misschien moet de klassieke huisarts beseffen dat die collega's wel degelijk nodig zijn. Niet in het minst omdat de burn-out die vooral voorkomt bij de klassieke huisartsen, en niet bij de atypische, wel eens verlicht zou kunnen worden door het werk dat wij verrichten. Ik denk dat klassieke huisartsen vandaag geen nood hebben aan meer werk. Wij, atypische huisartsen, nemen dat werk deels over en vullen een niche in die door de huidige maatschappij gevraagd wordt. En die maatschappelijke vraag blijft toch de essentie, niet?

Steeds bereid om hierover in dialoog te treden.

Met vriendelijke groeten
Jan Schrijvers